Plant jouw boom best zo snel mogelijk na aankoop. Maak naar gelang de grootte van de boom minstens één vierkante meter vrij van onkruid of gras en graaf een plantgat groot genoeg zodat de wortels niet geknikt liggen, meestal heeft die een diameter van 80 cm.Graaf ± 40 cm diep, of nog dieper als de grond hard is. Maak de bodem van de put goed los met een spade. Meng de uitgegraven grond met bodemverbeteraar en meststof.Plaats eerst de steunpalen zo’n 50 cm diep in de plantput, de palen moeten dikker zijn dan de boom. Plaats de boom erbij, met z’n wortels 5 cm onder de rand van de put.Vul het plantgat met de gemengde aarde en schud af en toe met de boom zodat er tussen de wortels geen holle ruimtes ontstaan. Druk de aarde lichtjes aan en geef nog eens goed water.Strooi op de grond rond de boom bodembedekking (bv. stro, houtsnippers). Zo zal de grond niet uitdrogen en zal er geen onkruid groeien.Bindt de boom zo hoog mogelijk vast aan de boompaal met een boomband. Bevestig die in een liggende 8 zodat de boom niet kan schuren tegen de paal. Snoei na het planten de boom nog wat in.